Met twee ruimtes waar activiteiten plaatsvinden is het commons-buurthuis in Zwijndrecht van start gegaan. Elke bewoner die een idee heeft om iets samen te doen, krijgt een ruimte. “In deze fase zeggen we eigenlijk overal ja op.”
Twee lege sociale huurwoningen aan de Grote Beerstraat in Zwijndrecht zijn het goud voor het commons-buurthuis. De woonkamer van nummer 21 staat al vol met naaimachines. Het kan niet missen; op het raam hangt een kartonnen bord waarop het met grote stiftletters staat aangeduid: ‘NAAI ATELIER’.
Daan den Houter van Stad in de Maak heeft er net samen met huismeester Milan een grote tafel naar binnen gesjouwd. “Die heb ik geregeld bij de gemeente”, vertelt Carry Breur trots. Zij is de initiatiefnemer van dit naaiatelier én van de schilderclub, die ook aan deze tafel zal gaan schilderen. “In andere buurthuizen krijg je niet zomaar een ruimte. Ik ben al jaren bezig. Hier heb ik meteen zelf de sleutel.”
Dat is precies het idee van het commons-buurthuis, vindt Daan. De bewoners zijn aan zet en wij maken het mogelijk. “Het is niet aan ons om te beslissen wat hier komt, daarom zeggen we in deze fase eigenlijk ja op alle initiatieven van bewoners.”

Activiteiten in elke ruimte
De keuken van Jupiterstraat 5 wordt opgeknapt door antikraakbewoner Dominik, zodat bewoonster Khadija er kan koken voor oudere buurtbewoners. Ook is er een spelletjeskamer. In de andere woning komt een ruimte waar bewoners samen kunnen sporten. De een wil met gewichten trainen en een andere buurvrouw komt er wekelijks een yogales geven.
De kelder is voor bewoner Roderick, die vanuit de maatschappelijke diensttijd een muziekproject voor jongeren heeft opgezet. Hij gaat de jongeren leren rappen, zodat ze hun muzikale talenten kunnen ontwikkelen. Zo is er eigenlijk in elke ruimte al iets gepland. Gelukkig zijn dit pas de eerste twee woningen. Het commons-buurthuis wordt elke keer als er een woning vrijkomt uitgebreid. Uiteindelijk wordt de hele flat onderdeel van het commons-buurthuis.
Bewoners zijn eigenaar
“Je moet het eigenlijk zien als een clubhuis voor clubjes”, vertelt Siri Zomerplaag. Als social designer bij Stad in de Maak gaat zij in gesprek met bewoners en op zoek naar de behoeftes in de wijk. Omdat er de komende jaren zoveel gaat veranderen tijdens de renovatie, moet het buurthuis een plek zijn waar bewoners elkaar blijven ontmoeten. De sociale structuur blijft dan overeind. Bovendien is er leven in de brouwerij in plaats van een lege flat. Ook kunnen nieuwe en oude bewoners elkaar ontmoeten. De bewoners die via AdHoc antikraak in de woningen in het andere blok wonen kunnen zich zo ook in de sociale structuur weven.
Het buurthuis op de Grote Beerstraat wordt straks van iedereen. “Je moet ons zien als de sociale lijm tijdens de sloop- en nieuwbouw.”, licht Daan toe. “Vanuit Stad in de Maak doen we jarenlang onderzoek naar het gemeenschappelijk gebruik van lege panden in wijken in transitie. Deze kennis brengen we hier nu in de praktijk en we proberen de bewoners zoveel mogelijk zelf eigenaar van initiatieven te maken.”

Sociale lijm
“Eigenlijk krijg je hier vrij snel de sleutel. Natuurlijk is er wel begeleiding. Wij zijn er ook om dingen aan elkaar te koppelen”, vertelt Siri. “Er komt bijvoorbeeld binnenkort een foto-expositie. Onze huismeester Milan heeft foto’s gemaakt en we hebben een bewoonster aangemoedigd die heel goed kan fotograferen, maar uit zichzelf nooit mee zou doen aan een expositie. Designer Hilde die ook de wijkkrantjes van de Grote Beer heeft ontworpen, denkt mee over het expositiedesign.”
En zo komt het dat het druk is op donderdagmiddag in de centrale ontmoetingsruimte van Stad in de Maak aan de Jupiterstraat 5. Carry van de naaiclub en Jasper van de moestuinclub nemen een bakkie uit de grote koffiekan op tafel. Hilde is net binnen en raakt met Jasper aan de praat. Daan en Milan die net de tafel hebben gesjouwd moeten even bijkomen voor ze de boedelbak terugbrengen. En Siri kijkt tevreden rond.

Aan het woord: Carry Breur (69)
“Toen ik voor het eerst over dit initiatief van Stad in de Maak hoorde was ik boos. Daar hebben we er weer een, dacht ik. Ik ben al jaren op zoek naar een ruimte voor creatieve lessen en Stad in de Maak krijgt dat zomaar en dan juist in deze buurt, waar al een buurthuis zit! Zelf woon ik in Walburg, de wijk hiernaast, waar alleen maar een opvang voor Oekraïners zit. Maar dankzij de gesprekken met Siri begrijp ik dat het heel anders zit. Stad in de Maak biedt een open ruimte waar iedereen wat kan doen. Zij willen er samen wat van maken.
Daarom heb ik de naai- en schilderclub opgezet. Daarnaast droom ik ervan een toneelstuk te maken, waarin ouderen de hoofdrollen spelen. Maar zie ze maar te vinden. Verder wil ik jongeren betrekken, organiseer ik een grote activiteit met Halloween voor de kinderen en hee, ik bedenk me ineens, een open podium hier op het platform zou ook leuk zijn!
Ik zie mezelf als een verbinder. Vroeger had ik met mijn man een bouwadviesbureau en nu we met pensioen zijn, zet ik me in voor de wijk. Als ik dit niet doe, ben ik bang dat de mensen hier niet meer naar elkaar omkijken. Ik hoop dat het hier geen spookstad wordt tijdens de renovatie. Daarom bedenk ik al deze dingen, maar ik kan natuurlijk niet alles alleen. Dus ik hoop andere mensen ook bewust te maken en te activeren.”

Aan het woord: Jasper Spolbeck (33)
“Ik woon al 5 jaar antikraak en ben zo in Zwijndrecht terecht gekomen. Toen ik ontdekte dat Stad in de Maak hier naast AdHoc actief is met een sociaal leegstandsproject werd ik meteen enthousiast. Ik ben blij met mogelijkheden om mijn tijd hier leuker en socialer te maken. Het is niet altijd makkelijk om connecties te maken met de buurt waar je woont als je antikraak woont. In mijn werk als videomaker zit ik veel thuis te editen en werken in de moestuin is dan een leuke afwisseling. Daarom ben ik hier meteen aan de slag gegaan met de moestuintjes op de binnenplaats.
We hebben een budget om te besteden en een appgroep, met oude bewoners uit de wijk en antikraakbewoners. Alleen wilden de oude bewoners heel graag een eigen tuintje. Sommigen zijn afgehaakt toen ze hoorden dat we het liever samen willen doen, zodat we elkaar kunnen ontmoeten. Anderen, zoals onze Syrische overburen Susan en Ahmed, helpen juist graag mee. Ik hoop dat de rest ook terugkomt als ze straks zien wat er allemaal groeit. We gaan nu beginnen met zaaien in de pipowagen en de dome en ik hoop dat we straks pompoenen, courgettes en sla voor het hele blok kunnen oogsten.”