Hij ziet zichzelf als de pragmatische tegenhanger van de theoretici binnen Stad in de Maak. Daarnaast al decennia bevriend met Erik Jutten. Samen bedenken ze concepten en voeren ze uit, wat Stad in de Maak hun levend laboratorium maakt. Daan den Houter (45) keert het concept wonen binnenstebuiten. Hij is pandgebruiker van het eerste uur en bestuurslid.
“Niemand heeft zin in planologische gesprekken met de gemeente en de woningbouwvereniging. Iedereen wil betaalbaar wonen en een plek hebben vanuit waar je kunt doen wat jij graag wilt: kunst maken, een moestuin beginnen, een baan, gezellige etentjes organiseren. Als je deze dingen vervolgens samen deelt – de één bakt brood, de ander houdt een expositie, de ander verdient geld – dan heb je al een soort idealistische minimaatschappij.”
Daan kan het allemaal beeldend vertellen, maar hij weet ook dat zijn ideeën in de praktijk heel wat voeten in de aarde hebben. Dat merkt hij dagelijks als beheerder van de Vlaardinger Meent. “Je moet vaak veel doen om de kaders voor zo’n manier van leven te organiseren. Niet iedereen weet hoe je dat moet aanpakken of heeft daar zin in. Met Stad in de Maak nemen wij de gedoetjes weg die erbij komen kijken om dit te organiseren.”

Conceptueel wonen
Hij vindt het tof om voor groepen mensen zo’n visie uit te denken. “Het genereert vrijheid om anders om te gaan met het concept wonen. Ik vind het maar niks dat je je moet aanpassen aan wat de woningmarkt dicteert. Bovendien: willen we wel op zo’n manier leven? Ons allemaal in de schulden steken voor een eigen woning, of hoge huren accepteren en je over de kop werken om dit te kunnen betalen? En in je vrije tijd vervolgens weer naar andere plekken gaan en consumeren om het leuk te hebben?”
“Wat als je dat in eigen handen houdt en tweakt zoals de groep dat wilt? Een deeltijdkantoor met de straat, kinderopvang samen organiseren, een buurtcafé of een feest. Dan pas je het concept wonen aan naar je behoeften, die meer behelzen dan wonen alleen. Zo creëer je ook nog eens werkbare structuren voor een grootstedelijk geheel. Wij activeren een groep mensen die dit wil.”

Skatepark
Als jonge jongen, opgroeiend in een vrijeschoolgezin in Dordrecht, kwam hij er al achter dat het ‘zijn ding’ is om groepen te mobiliseren die hetzelfde willen en vervolgens heel praktisch aan de slag te gaan. “Op mijn 18e timmerde ik met mijn vrienden een skatepark dat ik zelf ontworpen had. Skaten was ons leven. We wilden dit al jaren, maar wisten de weg binnen de gemeente niet te vinden. Op een dag stond er opeens een half pipe, dat had de moeder van een inlineskater geregeld, maar wij waren skateboarders. Ik was gefrustreerd, zo beslist de gemeente dus zonder te vragen waar de maatschappij behoefte aan heeft. Wij wilden geen half pipe: wij wilden een skatepark!”
“Uiteindelijk ging een vrouw van een buurtactiegroep ons helpen. Zij loodste ons door de gemeente en uiteindelijk speelden we het tot aan de wethouder. Dat werkte! Het bestaat nu 25 jaar. Inmiddels van beton, de nieuwe versie heb ik ook ontworpen. Er is een nieuwe generatie nog steeds fanatiek aan het skaten. Dordrecht profileert het skatepark nu als paradepaardje van de stad.”
Ook tijdens zijn studentenleven rondom de Haagse kunstacademie bracht Daan kunstenaars samen tijdens verschillende atelierweken. Hij woonde met een gemêleerd gezelschap van kunstenaars en conservatoriumstudenten in een oud kasteeltje in Den Haag. Hier werd gewoond, geleefd, gerookt, gedronken, gediscussieerd en gefeest. Het echte kunstenaarsleven, dacht hij toen.
Tegenhanger
Ondanks zijn functie als bestuurslid, tot voor kort langstzittende atelierhouder en sparring partner van Erik ziet Daan Stad in de Maak nog steeds als een uit de hand gelopen hobby naast zijn multidisciplinair conceptueel kunstenaarschap. Hij kan er verder met zijn missie om mensen samen te brengen rondom goede ideeën.
Genoodzaakt door het feit dat hij soms onverkoopbare kunst maakt, “soms ook lastig te verkopen aan subsidieverstrekkers,” leerde hij bovendien commerciëler te denken. “Ik denk dat het een verrijking is om vanuit deze blik naar Stad in de Maak te kijken. Ik zit dus meer op het ondernemerschap binnen Stad in de Maak, ook al ben ik er slecht in”, lacht hij.
“Een beetje een tegenhanger ben ik. Maar wel één die dingen doet die uiteindelijk handig en fijn blijken te zijn. Ik maakte ook hotelkamers voor internationale gasten en artists in residence in Pension Almonde met studenten van de academie. Zij hadden er betaald werk mee, het pension kreeg gasten die ontbeten bij de buurtinitiatieven, de plek kwam op de kaart te staan in de kunstwereld en er kwam geld binnen, bijvoorbeeld om een Not For Profit Art Party te organiseren.
Eigenlijk doen we met Stad in de Maak ook veel voor een grotere groep mensen wat we anders voor onszelf zouden doen: gezelligheid creëren, leuke dingen doen en er werk van maken. Stad in de Maak voelt nu nog best wel organisch, maar ondertussen is het ook politiek en sociaal maatschappelijk. We proberen iets fundamenteels aan de kaak te stellen en te verbeteren. Zo genereren we nu een nieuwe context voor het wonen in de stad. De droom is voor mij een permanente plek die werkt: de hele stad zoals we ‘m voor ons zien gecomprimeerd in één straat.”










