Daan den Houter

“Ik streef naar een idealistische minimaatschappij”

Hij ziet zichzelf als de pragmatische tegenhanger van de theoretici binnen Stad in de Maak. Daarnaast al decennia bevriend met Erik Jutten. Samen bedenken ze concepten en voeren ze uit, wat Stad in de Maak hun levend laboratorium maakt. Daan den Houter (45) keert het concept wonen binnenstebuiten. Hij is pandgebruiker van het eerste uur en bestuurslid.

“Niemand heeft zin in planologische gesprekken met de gemeente en de woningbouwvereniging. Iedereen wil betaalbaar wonen en een plek hebben vanuit waar je kunt doen wat jij graag wilt: kunst maken, een moestuin beginnen, een baan, gezellige etentjes organiseren. Als je deze dingen vervolgens samen deelt – de één bakt brood, de ander houdt een expositie, de ander verdient geld – dan heb je al een soort idealistische minimaatschappij.”

Daan kan het allemaal beeldend vertellen, maar hij weet ook dat zijn ideeën in de praktijk heel wat voeten in de aarde hebben. Dat merkt hij dagelijks als beheerder van de Vlaardinger Meent. “Je moet vaak veel doen om de kaders voor zo’n manier van leven te organiseren. Niet iedereen weet hoe je dat moet aanpakken of heeft daar zin in. Met Stad in de Maak nemen wij de gedoetjes weg die erbij komen kijken om dit te organiseren.” 

Conceptueel wonen

Hij vindt het tof om voor groepen mensen zo’n visie uit te denken. “Het genereert vrijheid om anders om te gaan met het concept wonen. Ik vind het maar niks dat je je moet aanpassen aan wat de woningmarkt dicteert. Bovendien: willen we wel op zo’n manier leven? Ons allemaal in de schulden steken voor een eigen woning, of hoge huren accepteren en je over de kop werken om dit te kunnen betalen? En in je vrije tijd vervolgens weer naar andere plekken gaan en consumeren om het leuk te hebben?”

“Wat als je dat in eigen handen houdt en tweakt zoals de groep dat wilt? Een deeltijdkantoor met de straat, kinderopvang samen organiseren, een buurtcafé of een feest. Dan pas je het concept wonen aan naar je behoeften, die meer behelzen dan wonen alleen. Zo creëer je ook nog eens werkbare structuren voor een grootstedelijk geheel. Wij activeren een groep mensen die dit wil.”

Skatepark

Als jonge jongen, opgroeiend in een vrijeschoolgezin in Dordrecht, kwam hij er al achter dat het ‘zijn ding’ is om groepen te mobiliseren die hetzelfde willen en vervolgens heel praktisch aan de slag te gaan. “Op mijn 18e timmerde ik met mijn vrienden een skatepark dat ik zelf ontworpen had. Skaten was ons leven. We wilden dit al jaren, maar wisten de weg binnen de gemeente niet te vinden. Op een dag stond er opeens een half pipe, dat had de moeder van een inlineskater geregeld, maar wij waren skateboarders. Ik was gefrustreerd, zo beslist de gemeente dus zonder te vragen waar de maatschappij behoefte aan heeft. Wij wilden geen half pipe: wij wilden een skatepark!”

“Uiteindelijk ging een vrouw van een buurtactiegroep ons helpen. Zij loodste ons door de gemeente en uiteindelijk speelden we het tot aan de wethouder. Dat werkte! Het bestaat nu 25 jaar. Inmiddels van beton, de nieuwe versie heb ik ook ontworpen. Er is een nieuwe generatie nog steeds fanatiek aan het skaten. Dordrecht profileert het skatepark nu als paradepaardje van de stad.”

Ook tijdens zijn studentenleven rondom de Haagse kunstacademie bracht Daan kunstenaars samen tijdens verschillende atelierweken. Hij woonde met een gemêleerd gezelschap van kunstenaars en conservatoriumstudenten in een oud kasteeltje in Den Haag. Hier werd gewoond, geleefd, gerookt, gedronken, gediscussieerd en gefeest. Het echte kunstenaarsleven, dacht hij toen. 

Tegenhanger

Ondanks zijn functie als bestuurslid, tot voor kort langstzittende atelierhouder en sparring partner van Erik ziet Daan Stad in de Maak nog steeds als een uit de hand gelopen hobby naast zijn multidisciplinair conceptueel kunstenaarschap. Hij kan er verder met zijn missie om mensen samen te brengen rondom goede ideeën.

Genoodzaakt door het feit dat hij soms onverkoopbare kunst maakt, “soms ook lastig te verkopen aan subsidieverstrekkers,” leerde hij bovendien commerciëler te denken. “Ik denk dat het een verrijking is om vanuit deze blik naar Stad in de Maak te kijken. Ik zit dus meer op het ondernemerschap binnen Stad in de Maak, ook al ben ik er slecht in”, lacht hij. 

“Een beetje een tegenhanger ben ik. Maar wel één die dingen doet die uiteindelijk handig en fijn blijken te zijn. Ik maakte ook hotelkamers voor internationale gasten en artists in residence in Pension Almonde met studenten van de academie. Zij hadden er betaald werk mee, het pension kreeg gasten die ontbeten bij de buurtinitiatieven, de plek kwam op de kaart te staan in de kunstwereld en er kwam geld binnen, bijvoorbeeld om een Not For Profit Art Party te organiseren.

Eigenlijk doen we met Stad in de Maak ook veel voor een grotere groep mensen wat we anders voor onszelf zouden doen: gezelligheid creëren, leuke dingen doen en er werk van maken. Stad in de Maak voelt nu nog best wel organisch, maar ondertussen is het ook politiek en sociaal maatschappelijk. We proberen iets fundamenteels aan de kaak te stellen en te verbeteren. Zo genereren we nu een nieuwe context voor het wonen in de stad. De droom is voor mij een permanente plek die werkt: de hele stad zoals we ‘m voor ons zien gecomprimeerd in één straat.”

Lees meer over de andere oprichters:

Erik Jutten

“Ik denk dat samen het antwoord is op vele maatschappelijke vragen” …

Ana Džokić 

“Op een dag kopen we als wooncoöperatie een pand” …

Erik Jutten

“Ik denk dat samen het antwoord is op vele maatschappelijke vragen”

Alle grote dingen in de wereld zijn ooit in het klein begonnen, ziet Erik Jutten, mede-oprichter van Stad in de Maak. Een functietitel anders dan ‘voorzitter’ heeft hij niet. Liever pakt hij aan. Verbouwen, ontwerpen, organiseren, maar ook: “Er voor mensen zijn en zorgen dat juist de kleine dingen goed geregeld worden, waardoor mensen samen aan iets groters kunnen werken.”

Dat hij gelukkig wordt van met mensen samenleven en daar oplossingen voor bedenken, ontdekte hij in het studentenleven. Op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag merkte hij dat hij geen rasechte kunstenaar was, liever faciliteerde hij. Zo begon hij een ‘huiskamerhotel’ in zijn woning, waar internationale kunstenaars tijdelijk onderdak vonden.

Later deed hij dit nog eens dunnetjes over in de tuin van het Gemeentemuseum en op Den Haag Sculptuur onder de naam Bureau voor Hedendaags Avontuur. Toen ook andere steden zo’n conceptueel hotel wilden, vond hij het teveel worden. “Ik wilde me helemaal niet op zo’n manier als kunstenaar uithuren. Ik zette het concept in de koelkast, nooit gedacht dat het ooit een basis voor Pension Almonde zou blijken.”

Samen

Het menselijke aspect van Stad in de Maak houdt hem het meest van alles bezig. De theorie laat hij graag over aan de architecten binnen het collectief, maar nadenken over hoe, wat, wie, waar en waarom doet hij graag. Het liefst ook vanuit zijn hart: “Ik denk echt dat samenwonen hét antwoord is op vele grote vragen. Als mensen zich op de juiste manier samenvoegen, kunnen we zoveel voor elkaar betekenen. Communities van mensen die het leven delen, voor elkaar zorgen, samen hun geld verdienen. Daar zie ik toekomst in.” 

Aanjager van oplossingen

Hij zou zo graag de woningmarkt zien veranderen. Van speculatie naar investeren in woningen voor mensen. Hij raakte betrokken bij de oprichting van Stichting VrijCoop voor coöperatief en solidair wonen. Als groepen mensen panden zouden kopen om nooit meer te verkopen, maar altijd te gebruiken voor coöperatief wonen, zouden daar altijd mensen kunnen wonen tegen een betaalbare huur.

Hij wordt al erg blij van wat Stad in de Maak hierin kan betekenen met tijdelijke panden, al richt hij zijn pijlen nu wel echt op een permanente plek. “Als het Stad in de Maak lukt om een plek te vestigen waar mensen permanent kunnen wonen tegen een betaalbare huur, dan wil ik dit concept kopiëren en overal ter wereld delen. Dat zou toch te gek zijn? Weet je wat ik allemaal heb kunnen ontwikkelen door zelf 28 jaar nauwelijks huur te betalen? Ik kon tijd in Stad in de Maak steken bijvoorbeeld. En hoeveel mensen hebben daardoor weer betaalbaar kunnen wonen? Een sneeuwbaleffect.”

Voor hetzelfde geld

Erik was ook de aanjager van de Stokerij, het ‘clubhuis’ van Stad in de Maak aan de Pieter de Raadtstraat, vanuit waar verschillende woongemeenschappen zijn ontstaan. “Ik zag het als een uitdaging om deze panden op te knappen en voor 10 jaar uit de markt te halen en er dingen te doen, onder anderen samen met Marc, Ana, Piet en mijn goede vriend Daan.” 

Het is nu ruim 10 jaar later. “Hoeveel hier al niet is gedaan: zoveel mensen hebben hier gewoond en gewerkt, er zijn seminars gehouden, exposities, studentenuitwisselingen. Voor hetzelfde geld – letterlijk! – had dit 10 jaar dichtgetimmerd kunnen zijn. Het tijdelijk beheer blijkt een waardevolle trainingsperiode te zijn voor onszelf en de groep.”

Het gevolg van het dichttimmeren van woningen had hij daarvoor gezien in Detroit, waar hij enige jaren woonde in kunstenaarsgemeenschap Popps Packing. Maar als een echte optimist zag hij juist ook de andere kant: wat je al niet kan bereiken en betekenen als je samen de handen uit de mouwen steekt.

Vragen van de samenleving

“Ik kwam net uit Detroit waar ik voor het architectenbureau Superuse Studios in 2010 met een groep mensen het Detroit Power House heb gebouwd, een off-the-grid huis om zelfvoorzienend te kunnen leven in een stad die door de overheid aan zijn lot is overgelaten.”

Hij was daar betrokken bij verschillende buurt- en kunstinitiatieven. “Ik ontdekte hoe het daar ging en dat vormde me. Het was dag in, dag uit doen en delen met de mensen die betrokken waren. Overdag keihard werken en ’s avonds kampvuur en community. Ik werd verliefd op de werkwijze en zette me elke dag in voor de groep, die steeds sterker werd.”

Die manier van werken nam hij mee naar Stad in de Maak: “Het gaat voor mij verder dan gezellig samenwonen en programma maken. Met bijvoorbeeld het opvangen van bankslapers in Pension Almonde zag ik Detroit steeds meer terug in Stad in de Maak.”

“Ik voel de vragen van de samenleving, hier net zo goed als in Detroit. Ik zou deze sociale- en huisvestingsvragen nog meer met elkaar willen verweven op een permanente plek. Ik ben bereid om allerlei wegen te bewandelen, politiek en op de woningmarkt, om dit op te zetten. Niet eindeloos denken, zoals in Europa, maar gewoon doen: uit noodzaak.”

List

Daan den Houter

“Ik streef naar een idealistische minimaatschappij” …

Ana Džokić 

“Op een dag kopen we als wooncoöperatie een pand” …

Marc Neelen

“Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers” …

Piet Vollaard

“Ik vind win-win situaties in onconventionele oplossingen” …

Ana Džokić 

“Op een dag kopen we als wooncoöperatie een pand”

Al bij haar eerste stappen op de woningmarkt voelde Ana Džokić, mede-oprichter van Stad in de Maak, diep in haar wezen dat er zoveel beter kon. Zowel in Belgrado als in Rotterdam werkt ze samen met haar partner Marc Neelen vanuit hun praktijk STEALTH.unlimited aan oplossingen voor en door mensen zelf. Die zijn anders dan oplossingen vanuit het beleid. “Als je een systeem wilt veranderen, moet je ongelooflijk doorzetten.”

Het is 14 december 2022. Sinds vandaag woont Ana officieel samen met haar werk- en levenspartner Marc Neelen in een sociale huurwoning aan de Banierstraat in Rotterdam. Dat terwijl ze 25 jaar geleden heeft bezworen dat ze nooit meer in een ‘normale’ woning zou gaan wonen. “Het is vers”, concludeert ze.

De nieuwe situatie strookt niet met de ambitie die zij met Stad in de Maak heeft om op een permanente plek een gemeenschappelijke en duurzame wooncoöperatie op te zetten. En even was hun ideaal zo dichtbij. Maar Marc en Ana moesten gedwongen vertrekken van de plek die ze 22 jaar hebben opgebouwd en onderhouden: de Burgemeester Roosstraat. 

Die woning aan de Burgemeester Roosstraat was in zeer slechte staat, toen ze daar introkken, maar al snel werden ze er volleerde klussers. “We goten beton, bouwden er met hulp van onze buurman Erik Jutten een badkamer in en we hebben de ruimte gesplitst in twee niveaus. Het was precies wat we nodig hadden. We woonden er goedkoop, zodat we het ook vol konden houden om afwisselend in mijn geboorteplaats Belgrado én in Rotterdam te wonen en werken.”

De eerste wooncoöperatie van Rotterdam

De bewonersvereniging beheerde het blok voor de gemeente Rotterdam, met de gedachte het op een dag te kunnen kopen. Er was een opstalovereenkomst, waarmee de ruim 20 bewoners met elkaar de panden beheerden. Ze renoveerden en stutten gevels, legden zelfs nieuwe dakpannen. Stap voor stap kwam het idee op om als collectief de panden van de gemeente te kopen. In 2021 maakten ze een ondernemingsplan en gingen in op een pilotprogramma voor nieuwe wooncoöperaties van de gemeente Rotterdam. “We hebben daar echt veel energie in gestoken in de hoop onderdeel te worden van de eerste nieuwe wooncoöperatie van Rotterdam.” 

Natuurlijk zou deze wooncoöperatie worden opgezet volgens de uitgangspunten van Stad in de Maak en VrijCoop: de groep bewoners betaalt dan met een betaalbare huur langzaam het pand af, waarmee het wordt ‘vrijgekocht’ van de speculatieve vastgoedmarkt. Zo blijft het pand eigendom van de coöperatie en wordt het nooit meer verkocht. Toekomstige bewoners betalen dezelfde huur als de eerste bewoners. Daarnaast is een deel van het pand bestempeld als commons, gemeenschappelijke ruimte waar bewoners samen voorzieningen mogelijk maken. Denk aan een gemeenschappelijke keuken, gastenverblijf, wasruimte, workshopruimte et cetera. 

Dichtgetimmerde ramen

Zo liep het niet. “De pilot voor een wooncoöp klapte, want die bleek door onwil en onkundigheid bij de gemeente niet rond te rekenen.” Gisterenavond leverden ze de sleutel in. “Meteen na ons vertrek werden de ramen dichtgetimmerd. Nu zitten we hier en gaan we op zoek naar de volgende mogelijkheid. We are not easy to stop. Wij hebben de drive om door te zetten om zowel hier als in Belgrado wooncoöperaties van de grond te krijgen.”

“Maar met dit tempo zou je nog gaan geloven dat onze wooncoöperatie er pas is tegen de tijd dat we met pensioen zijn.” In de tussentijd werkt ze aan andere pioniersprojecten. Altijd is er een belang voor het collectief.  Zo zijn er de woon- en energiecoöperaties in Belgrado, die ze samen met Marc en anderen oprichtte. Ze is ook een van de aanjagers van MOBA, een Europese coöperatieve vennootschap  die met haar revolving fund pioniersprojecten wil financieren in Centraal en Zuidoost Europa. “Eindelijk een fonds dat wél geld kan lenen aan groepen mensen om wooncoöperaties te starten.” 

Het liefst werkt ze in het speelveld van verschillende vakgebieden zoals kunst, architectuur, planologie, antropologie. Toch blijft de menselijke kant van de architectuur de basis. Al op haar 14ee wist Ana al dat ze deze kant op wilde. Na haar studie architectuur in Belgrado studeerde ze in Amsterdam aan het Berlage Instituut en deed een PhD in Stockholm. “Inmiddels weet ik even niet zo goed meer wat mijn vak precies is, maar dat vind ik niet slecht. We doen op het moment minder onderzoek en zijn meer initiatieven aan het opzetten. Echt ontwikkelaars zijn we ook nog niet, maar dat komt hopelijk als de wooncoöperatie er straks is”, glimlacht ze. 

Het systeem openbreken

Wat daar dan nog voor nodig is, is een vraag die leidt tot onmacht. “Het is frustrerend, omdat het er al lang had moeten zijn! We hebben genoeg plannen gemaakt, gerekend, onderzocht en ontworpen om te weten dat het kan. In Rotterdam zijn vier pilotprojecten met de gemeente rond wooncoöps mislukt. Zo moeilijk is het niet en de mensen waren er, de energie was er. Mijn gevoel is dat de beleidsmakers het niet willen.”

Ze geeft een voorbeeld. “Omdat wij een van de Rotterdamse pilotprojecten zouden worden, kregen we verplicht een cursus hoe je als groep een ondernemingsplan kunt maken. Iets wat we al tig keer hebben gedaan. Er werden tegelijkertijd door de gemeente voorwaarden voor dit ondernemingsplan geschetst die onmogelijk waren om aan te voldoen, dat hadden we zelf al snel vastgesteld. Terwijl we notabene zelf door Europa cursussen over wooncoöperaties geven, wilde niemand van de gemeente iets van onze kennis of ervaringen weten.”

Omdat ze gelooft dat het kan en weet welke de voordelen een wooncoöperatie biedt, gaat ze door, samen met de anderen. Nog steeds is ze geïnspireerd door het kraakpand aan de Zwaanshals in Rotterdam waar ze ooit met Marc woonde. Het zaadje voor collectief ontwikkelen werd daar geplant. “Er was daar een buurtmaaltijd, er werden concerten en tentoonstellingen gegeven en er was zelfs een kleine kinderopvang. De hele wijk kwam er. Toch besloot de gemeente het te slopen om vervolgens elders in de wijk opnieuw een buurthuis te beginnen, maar dan vanuit de instituties. Dat terwijl alles er al was. Ik voelde toen zo’n drive om tegengas te geven. Tot op de dag van vandaag is dat mijn brandstof.”

“Als het lukt, dan breken we een vastgelopen systeem open en dan komt er weer meer ruimte voor andere mogelijkheden om te wonen. Ik doe dit niet alleen voor onszelf, maar ook voor starters die nu geen woning kunnen betalen, voor mensen die iets anders willen dan zich conformeren aan de macht van het geld, mensen die een leefstijl hebben die uniek is, of die niet passen binnen de hokjes van gangbaarheid.”

Lees meer over de andere aanstekers:

Daan den Houter

“Ik streef naar een idealistische minimaatschappij” …

Erik Jutten

“Ik denk dat samen het antwoord is op vele maatschappelijke vragen” …

Marc Neelen

“Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers” …

Piet Vollaard

“Ik vind win-win situaties in onconventionele oplossingen” …

Marc Neelen

“Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers”

Marc Neelen (52) heeft geen interesse in een standaard woning, een doorsnee carrièrepad, of een gangbare wetenschappelijke blik. In de chaos van het einde van de Joegoslavische burgeroorlog zag hij de impact van alternatieve systemen op de stad: veerkracht. Dat inspireert hem in zijn eigen architectuur- en onderzoekspraktijk STEALTH.unlimited, waarmee hij samen met zijn partner Ana mede-grondlegger van Stad in de Maak is.

Misschien is het wel de laatste keer dat Marc Neelen (52) zijn huis aan de Burgemeester Roosstraat in Rotterdam laat zien. Toen hij uit Belgrado kwam, waar hij de helft van de tijd woont, lag er een brief van de gemeente op de mat. Hij wist al wat erin stond. Deze woning moet door haar bewoners leeg opgeleverd worden, zodat de gemeente het blok kan verkopen aan een projectontwikkelaar.

Het is het einde van de opstalovereenkomst, waarmee Marc, Ana en Erik, alle drie betrokken bij Stad in de Maak, samen met paar tientallen andere bewoners dit blok beheerden. Lastig, niet in de eerste plaats voor zijn deeltijdbewonerschap van Rotterdam. Samen met Ana Džokić leeft hij al sinds eind jaren ’90 de helft van de tijd in Rotterdam en de andere helft in Belgrado. Dat moet toch kunnen, vindt hij. “Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers.”

Foto: Frank Hanswijk

Ook de inrichting van hun woning is niet conventioneel. Midden in de kamer, achter het keukenblok, zweeft een bed. Hierdoor is de ruimte verdeeld in 3 compartimenten, Ten eerste het souterrain met een ouderwetse kachel, waar hij zelf de betonvloer goot. -“Een ruildealtje uit een klus van Erik”, lacht hij. – Dan is er het slaapgedeelte waar je met een houten opstapje naartoe kunt. Tenslotte is er de woonkeuken, waar hij uit een blik nog net genoeg koffie haalt om een percolator mee te vullen. “Ik kom net terug uit Belgrado”, verontschuldigt hij zich.

Toen hij architectuur studeerde in Delft, ontmoette hij zijn partner Ana. Zij woonde in Belgrado en ze besloten al snel tussen hun beider woonplekken heen-en-weer te pendelen, terwijl ze samen probeerden te ontdekken wat de toekomst zou kunnen brengen. “Wij hadden geen interesse in een standaard carrièrepad. We vonden de planningsmachine waar je als student op voorgesorteerd werd niet innovatief. Het internet was in opkomst en wij experimenteerden met een combinatie van cultuur en architectuur rondom deze nieuwe technologische ontwikkelingen.”

Out of control

“Ondertussen was onze belangstelling voor de informele stadsontwikkeling in Belgrado gewekt. De burgeroorlog was grotendeels voorbij, maar had het land in totaal uit de rails laten lopen. De instituties lieten het afweten, je zag dat mensen daarom zelf maar dingen gingen uitproberen. Vanwege sancties was er in de winkels vrijwel niets te krijgen. Als je bijvoorbeeld deo of wc-papier nodig had, moest je dat ergens uit een kofferbak kopen. Benzine werd in colaflessen aan de rand van de stoep verkocht. Alles leek op z’n kop te staan, maar op de één of andere manier toch draaiend te blijven. Opvallend.

We raakten in die tijd geïnspireerd door het boek ‘Out of control’ van Kevin Kelly over de principes van ecosystemen en ontdekten hoe je dat terugvindt in de stad. Aan de randen van deze systemen gebeuren de interessante en innovatieve dingen. Dat zag je precies zo terug in Belgrado. In reguliere tijden missen we zulke dynamieken en hun waarde voor de stad, hun vernieuwende bijdrage.” 

Het was het begin van hun praktijk; het opzetten en onderzoeken van innovatieve initiatieven. “We gebruiken het begrip politics of space: het terugbrengen van essentiële resources bij de mensen in de vorm van commons en coöps en andere toekomstbestendige vormen om je te organiseren.” Momenteel werken Marc en Ana bijvoorbeeld aan een energiecoöperatie, een Europese wooncoöperatie en een investeringsfonds om zulk soort coöperaties mogelijk te maken. 

Andere tijden

“In die begintijd leerden we de anderen van Stad in de Maak kennen. Piet was hoofdredacteur van het verse architectuurplatform Archined, waar ik ook voor ging schrijven. Erik werd onze buurman in de Burgemeester Roosstraat, toen we daar terecht kwamen en dat wooncollectief net van start ging. Overal zat vaart in. Hele andere tijden.”

In 2008 kwam alles bij elkaar op de Architectuur Biënnale Venetië. “Met onder andere Erik en Piet vormden we een team voor de invulling van het Nederlandse paviljoen. “We hebben toen intensief samengewerkt, en uiteindelijk een week lang in Venetië gebouwd, een programma georganiseerd, gegeten en vooral ook heel veel ideeën uitgewisseld. Aan het eind van die week ging Lehman Brothers in de VS onderuit en brak internationaal de financiële crisis uit. De mogelijkheid van zo’n scenario hadden we natuurlijk vooraf al wel besproken, al hadden we niet verwacht dat het precies op dát moment zou losbarsten. Wij vonden dat we iets konden met onze gezamenlijke ervaringen in zo’n tijd dat de systemen klappen.”

“Erik kwam net uit Detroit, waar hij diep geraakt was door de gevolgen van leegstand voor een gemeenschap. Piet schreef een stuk over een weerbaar toekomstperspectief voor jonge architecten. Wij hadden na jaren in het cultuur- en biënnalecircuit allemaal behoefte om terug te gaan naar de basis. Lokaal werken en iets daadwerkelijk opbouwen, niet alleen een tentoonstelling of debat. Toen Erik niet lang daarna op de proppen kwam met twee weespanden op de Pieter de Raadtstraat wisten we allemaal dat we daar iets mee wilden.”

Alternatief ecosysteem

“We hadden geen idee waar we aan begonnen, maar we vonden het met z’n allen spannend om deze panden 10 jaar overeind te gaan houden. We wisten toen nog niet dat er nog meer panden zouden komen. Later zelfs hele straten. Het is super dat we vanuit deze panden met deze groep mensen van verschillende achtergronden en generaties zelf een alternatief ecosysteem gevormd hebben. Er is een gemeenschap ontstaan die veel verder gaat dan we dachten.”

“Bestendigheid is voor mij het allerbelangrijkst. En dat is niet het klakkeloos luisteren naar het aanbod op de markt. Het maakt me kwaad dat er destructieve leefstijlen zijn die aan hele groepen worden opgedrongen, zoals met het concept ‘wooncarrière’- ga toch weg! Er zijn manieren om in de stad, om op deze planeet te leven, zonder die leeg te plunderen, zonder de toekomst te verzieken. Daar zijn communities voor nodig.”

Toekomstbeeld

Het evenwicht tussen kwetsbaarheid en robuustheid is broos. Met ons werk scheppen we een groter perspectief en bouwen we toe naar een duurzaam gemeenschappelijk samenleven. Ik weet niet of dat toekomstbeeld een droom is of juist een eindeloos uithoudingsgevecht, waarin het voor je overlevingskans belangrijk is dat je elkaar bijstaat. Ik denk eigenlijk vooral dat laatste.”

Lees meer over de andere aanstekers:

Daan den Houter

“Ik streef naar een idealistische minimaatschappij” …

Erik Jutten

“Ik denk dat samen het antwoord is op vele maatschappelijke vragen” …

Ana Džokić 

“Op een dag kopen we als wooncoöperatie een pand” …

Piet Vollaard

“Ik vind win-win situaties in onconventionele oplossingen” …

Piet Vollaard

“Ik vind win-win situaties in onconventionele oplossingen”

Piet Vollaard kijkt anders naar systemen dan de gemiddelde ambtenaar, adviseur of vastgoedontwikkelaar. Systemen zijn er niet om aan te conformeren, vindt hij. Liever breekt hij ze open en verruilt hij logisch gevonden onlogische oplossingen voor win-win situaties. Als mede-oprichter van Stad in de Maak zorgt hij “altijd samen met anderen, hoor” voor onconventionele woonoplossingen. 

Dat is zijn grootste doel met Stad in de Maak, maar ook binnen zijn werk als schrijver en mede-oprichter van De Natuurlijke Stad is hij bezig met natuurlijke en sociale ecosystemen en het versterken daarvan. Leunend tegen de getimmerde balustrade van de Pieter de Raadtstraat 35 draait hij een sjekkie. Het is niet de eerste onconventionele oplossing die, hier, op dit balkon, in precies deze houding, in hem opkomt. 

De rijkdom die hij vindt in uitzonderingsposities biedt mogelijkheden voor de niet-standaard stadsbewoner en de (semi-)publieke ruimte. Neem bijvoorbeeld Pension Almonde, waar ruim 100 mensen ruim twee jaar tegen lage huur konden wonen in panden die anders leeg zouden staan, terwijl het óók nog iets deed voor de wijk. Hij kan genieten van het effect ervan: dat er bijvoorbeeld een (sl)opera ontstond, die onderdeel werd van de Rotterdamse Operadagen. Of het experiment om in een van de woningen een zorgpension te beginnen, waar serieuze samenwerkingen uit voortkwamen.

Foto: Frank Hanswijk

Het kan wél

Bij het uitvoeren van zijn visie vecht hij soms op tegen de klippen van het ambtenarenapparaat. Dan komt hij terecht in politieke spelletjes. Zoals toen hoorde dat de gemeente de panden aan de Burgemeester de Roosstraat in Rotterdam liever verkoopt aan een projectontwikkelaar dan aan de zittende bewoners. Die moesten er toen binnen enkele maanden uit. Al die tijd dat hij met compagnons Ana, Erik en Marc aan het rekenen was om te kijken of ze er met die bewoners een woningcorporatie kunnen beginnen is voor niets geweest. “De vraag is of het ooit een eerlijke kans gekregen heeft”.

De moed zinkt hem vaak in de schoenen. “Het is soms erg frustrerend”, zegt hij hoofdschuddend. “Het zijn dichtgetimmerde systemen die zichzelf tegenwerken en ons daarmee ook. Mijn vertrouwen in de overheid heeft wel een flinke knauw gekregen door deze jaren Stad in de Maak.”

Wat helpt is een tikje cynisme, of zoals hij het zelf liever zegt: ‘klassiek kynisme’ (Diogenes is zijn filosofie-held). “Dit is een vorm van Stoïcijnse intelligentie en vasthoudendheid die je wel nodig hebt als je dit soort dingen van de grond wilt krijgen. Uiteindelijk gaat het om het resultaat. Als het lukt om simpele oplossingen erdoorheen te krijgen bij alle partijen, dan is mijn missie geslaagd. ‘Volgens mij kan het wel,’ is mijn grote drijfveer. Dingen die iemand anders ook kan, doe ik liever niet, daar ben ik te lui voor.” 

Dat is één van de redenen dat hij zich nooit bij een architectenbureau heeft aangesloten. “Ik heb eigenlijk het hele vakgebied verkend, inclusief de hoofdlijn: gebouwen ontwerpen. Maar ik kwam er al snel achter dat ik interieurontwerp leuker vond. Dat gaat lekker snel; je kunt alles in de handen van één persoon houden. Ontwerpen doe ik vaak alleen. Opmerkelijk, want architectuur bedrijven is één en al samenwerking. Pas later ben ik me gaan realiseren dat het samengaat. Ik ben graag autonoom en vanuit die positie werk ik graag samen met anderen.”

Er was een tijd dat hij tegelijkertijd met een boek, een gebouw en nog een leuk ander project bezig was, gewoon omdat hij zichzelf flexibel wil houden. Nog steeds Piet is bijna altijd met meerdere dingen tegelijk bezig. “Naast Stad in de Maak is mijn tweede hoofdbezigheid van de laatste tien jaar stadsnatuur en stedelijke biodiversiteit. Ik schrijf daarover en werk aan projecten op dat gebied. Ook werk ik aan een oeuvre-onderzoek en uiteindelijk een monografie over ‘wilde tuinman’ Louis le Roy.”

Bij de tientallen boeken die hij schreef, ging zijn motto ‘volgens mij kan het wel’ op. “Ik vroeg me bijvoorbeeld af waarom er nog niemand een boek geschreven had over Herman Haan. Er was bijvoorbeeld geen markt voor, of het was lastig aan informatie komen. Als ik het nuttig vond, en niemand anders deed het, dan ging het gewoon zelf doen.”

“Waarom was er nog geen architectuurdagblad?”, dacht hij in de tijd dat het internet opkwam. “Eindelijk kon ik mijn eigen architectuurkrantje beginnen.” Archined was één van de eerste Nederlandse websites en groeide uit tot het online debatplatform voor de Nederlandse architectuur. Van 1996 tot 2013 was Piet hoofdredacteur. 

Foto: Frank Hanswijk

Tijd voor verandering 

Het jaar 2008 brak de routine. Het was het jaar dat de faculteit voor architectuur in Delft afbrandde. Ondertussen dacht Piet erover om zichzelf misbaar te maken binnen Archined. Met de rookpluimen die hij kilometers verderop zag vanuit het kantoor van Archined, voelde hij de verandering al in de lucht hangen.

Het gevoel klopte. Op de Biënnale van Venetië ontmoette hij Erik en werkte hij samen met Marc en Ana, die hij al kende. In een tijd waarin de Nederlandse architectuur floreerde met ‘Super Dutch’, besloot het Nederlandse team een paviljoen te maken dat zich richtte op discussie en onderzoek in plaats van het laten zien van gebouwen. De brand van de faculteit in Delft was aanleiding om vaardigheden, mogelijkheden en een curriculum te ontwikkelen dat verder gaat dan het uit de grond stampen van gebouwen. Een antwoord van architecten op wat er op dit moment echt urgent is. Het was een lastige boodschap op deze internationale architectuurtentoonstelling. “We werden niet begrepen.”

Midden in de werkzaamheden rond deze biënnale kwam het nieuws: de bank Lehman Brothers was failliet. Het begin van een wereldwijde financiële crisis waarin 60 procent van de Nederlandse architectenbureaus ten onder zou gaan en de architectuur zich op een hele nieuwe manier moest uitvinden. “Kortom, opeens was ons paviljoen wél actueel.”

Crisis als voedingsbron

“Dankzij die crisis zitten we hier nu al 10 jaar”, concludeert hij. Met zijn pakje shag tikt hij op de rand van het balkon van het hoofdkwartier aan de Pieter de Raadtstraat. “Wij gingen op onze eigen manier verder met de bouwstenen die deze biënnale had opgeleverd. De tijd van reflectie was over, voelden we. Tijd om met iets tastbaars aan de gang te gaan.” Al snel kwamen de twee ‘weespanden’ via Erik op hun pad. “Het was crisis en deze panden opknappen om als woningen te verhuren was duurder dan dichttimmeren en leeg laten staan. Geef het aan ons en jullie hebben er 10 jaar geen last van, zeiden we.”

Het werd het begin van Stad in de Maak. Naast het opknappen en in gebruik nemen van de panden, startten we een activistische ‘denk- en doetank’ en begonnen we te experimenteren met ideeën over andersoortig beheer van leegstand, coöperatief wonen en het ontwikkelen van commoning

Alles om ruimte te maken. Ruimte waar de stad wat echt wat aan heeft. Een concrete praktijk die een alternatief biedt aan de neo-liberalistische uitsluiting die hij overal om zich heen ziet. Zeker in een stad als Rotterdam. Is hij een anarchist? “Ik durf het niet te zeggen, want daar zijn zoveel stromingen in. Ik vind het stoïcisme relaxter. Wat er ook gebeurt, mij krijgen ze niet klein.”

Hij heeft nog één belangrijke missie met Stad in de Maak: “Een permanente plek vestigen is de enige manier om niet weggejaagd te worden. Een tegenwicht bieden. Helaas zien we tot nu toe nog steeds dat geld belangrijker is dan maatschappelijke waarde. Tot ik me verveel ga ik door om een woningcorporatie in Rotterdam voor elkaar te krijgen. Volgens mij kan het wel.”

Lees meer over de andere aanstekers:

Daan den Houter

“Ik streef naar een idealistische minimaatschappij” …

Erik Jutten

“Ik denk dat samen het antwoord is op vele maatschappelijke vragen” …

Ana Džokić 

“Op een dag kopen we als wooncoöperatie een pand” …

Marc Neelen

“Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers” …

Piet Vollaard

“Ik vind win-win situaties in onconventionele oplossingen” …