Drie bevlogen jonge geesten hebben zich aangesloten bij Stad in de Maak. Ronne (27), Joris (26) en Talisa (31) zetten zich in voor het ‘Clubhuis voor clubjes’ in Zwijndrecht. Hun missie is om het sociale weefsel van de Planetenbuurt te behouden én te versterken tijdens de sloop en nieuwbouw in de wijk.
Ze zitten aan de grote tafel in de buurtkamer aan de Jupiterlaan in Zwijdrecht. Een plek die steeds zichtbaarder wordt. Ronne heeft met verf op het raam geschreven: ‘Clubhuis voor clubjes’. Daaronder staan aankondigingen van activiteiten. Zo is er een kinderkappermiddag en een foto-expositie met foto’s van de wijk, gemaakt door buurtbewoners die van fotograferen houden.
Stad in de Maak kocht in 2024 een voormalig schoolgebouw waar al 35 jaar kunstenaars atelier houden. In 2023 zette de gemeente Rotterdam het pand te koop. Nu onderzoeken we samen met de kunstenaars of het mogelijk is om het pand ‘vrij te kopen’ van de speculatieve markt, waardoor deze bijzondere plek voor de kunst behouden blijft.
Op de kop van het Noordereiland, ingekapseld tussen de portiekflats waarboven je de Erasmusbrug uit ziet torenen, vind je een verborgen schat van Rotterdam. ’t Meeuwennest heette het schoolgebouw uit 1954 eerst. Het is ontworpen door B.M. den Hollander en maakt onderdeel uit van een reeks soortgelijke schoolgebouwen in Rotterdam. Een wit pand met grote raampartijen, ernaast een prachtige tuin vol bloesems. Hier zitten vijf kunstenaars aan de koffie, midden in een groots proces om van huurders eigenaren te worden.
Zij hebben allemaal hun eigen discipline. In de lichte lokalen wordt gewerkt aan fotografie, installaties, beeldende kunst, design en andere vormen. Elk lokaal huisvest twee kunstenaars. Elke ruimte ademt een eigen sfeer én een eigen geur van de diverse materialen waarmee gewerkt wordt. Zo vredig als de plek en de ruimtes ogen, zo spannend was het proces de afgelopen tijd.
Met twee ruimtes waar activiteiten plaatsvinden is het commons-buurthuis in Zwijndrecht van start gegaan. Elke bewoner die een idee heeft om iets samen te doen, krijgt een ruimte. “In deze fase zeggen we eigenlijk overal ja op.”
Twee lege sociale huurwoningen aan de Grote Beerstraat in Zwijndrecht zijn het goud voor het commons-buurthuis. De woonkamer van nummer 21 staat al vol met naaimachines. Het kan niet missen; op het raam hangt een kartonnen bord waarop het met grote stiftletters staat aangeduid: ‘NAAI ATELIER’.
Daan den Houter van Stad in de Maak heeft er net samen met huismeester Milan een grote tafel naar binnen gesjouwd. “Die heb ik geregeld bij de gemeente”, vertelt Carry Breur trots. Zij is de initiatiefnemer van dit naaiatelier én van de schilderclub, die ook aan deze tafel zal gaan schilderen. “In andere buurthuizen krijg je niet zomaar een ruimte. Ik ben al jaren bezig. Hier heb ik meteen zelf de sleutel.”
Dat is precies het idee van het commons-buurthuis, vindt Daan. De bewoners zijn aan zet en wij maken het mogelijk. “Het is niet aan ons om te beslissen wat hier komt, daarom zeggen we in deze fase eigenlijk ja op alle initiatieven van bewoners.”
In de Planetenbuurt in Zwijndrecht worden in verschillende straten flats gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. In de tussentijd ontwikkelt Stad in de Maak er samen met de bewoners een commons-buurthuis dat ervoor zorgt dat de verbinding blijft, ook al verandert er veel voor de bewoners.
Op het grasveldje tussen de Grote Beerstraat, Jupiterstraat, Saturnusstraat en Neptunesstraat in Zwijndrecht is sinds kort een bijzondere landingsplaats verrezen. Men noemt het een ‘plateau’, ‘platform’ of ‘podium’. Toen Erik Jutten van Stad in de Maak de Raad van Toezicht van woningcorporatie Trivire rondleidde werd er gevraagd: Wat gaan jullie hier doen? Meteen stelde hij de wedervraag: “Wat zou je hier wíllen doen?” Deze vraag wordt ook gesteld aan alle bewoners die nieuwsgierig komen kijken waar er nu precies plek voor wordt gemaakt.
“Ik streef naar een idealistische minimaatschappij”
Hij ziet zichzelf als de pragmatische tegenhanger van de theoretici binnen Stad in de Maak. Daarnaast al decennia bevriend met Erik Jutten. Samen bedenken ze concepten en voeren ze uit, wat Stad in de Maak hun levend laboratorium maakt. Daan den Houter (45) keert het concept wonen binnenstebuiten. Hij is pandgebruiker van het eerste uur en bestuurslid.
“Niemand heeft zin in planologische gesprekken met de gemeente en de woningbouwvereniging. Iedereen wil betaalbaar wonen en een plek hebben vanuit waar je kunt doen wat jij graag wilt: kunst maken, een moestuin beginnen, een baan, gezellige etentjes organiseren. Als je deze dingen vervolgens samen deelt – de één bakt brood, de ander houdt een expositie, de ander verdient geld – dan heb je al een soort idealistische minimaatschappij.”
Daan kan het allemaal beeldend vertellen, maar hij weet ook dat zijn ideeën in de praktijk heel wat voeten in de aarde hebben. Dat merkt hij dagelijks als beheerder van de Vlaardinger Meent. “Je moet vaak veel doen om de kaders voor zo’n manier van leven te organiseren. Niet iedereen weet hoe je dat moet aanpakken of heeft daar zin in. Met Stad in de Maak nemen wij de gedoetjes weg die erbij komen kijken om dit te organiseren.”
Conceptueel wonen
Hij vindt het tof om voor groepen mensen zo’n visie uit te denken. “Het genereert vrijheid om anders om te gaan met het concept wonen. Ik vind het maar niks dat je je moet aanpassen aan wat de woningmarkt dicteert. Bovendien: willen we wel op zo’n manier leven? Ons allemaal in de schulden steken voor een eigen woning, of hoge huren accepteren en je over de kop werken om dit te kunnen betalen? En in je vrije tijd vervolgens weer naar andere plekken gaan en consumeren om het leuk te hebben?”
“Wat als je dat in eigen handen houdt en tweakt zoals de groep dat wilt? Een deeltijdkantoor met de straat, kinderopvang samen organiseren, een buurtcafé of een feest. Dan pas je het concept wonen aan naar je behoeften, die meer behelzen dan wonen alleen. Zo creëer je ook nog eens werkbare structuren voor een grootstedelijk geheel. Wij activeren een groep mensen die dit wil.”
Skatepark
Als jonge jongen, opgroeiend in een vrijeschoolgezin in Dordrecht, kwam hij er al achter dat het ‘zijn ding’ is om groepen te mobiliseren die hetzelfde willen en vervolgens heel praktisch aan de slag te gaan. “Op mijn 18e timmerde ik met mijn vrienden een skatepark dat ik zelf ontworpen had. Skaten was ons leven. We wilden dit al jaren, maar wisten de weg binnen de gemeente niet te vinden. Op een dag stond er opeens een half pipe, dat had de moeder van een inlineskater geregeld, maar wij waren skateboarders. Ik was gefrustreerd, zo beslist de gemeente dus zonder te vragen waar de maatschappij behoefte aan heeft. Wij wilden geen half pipe: wij wilden een skatepark!”
“Uiteindelijk ging een vrouw van een buurtactiegroep ons helpen. Zij loodste ons door de gemeente en uiteindelijk speelden we het tot aan de wethouder. Dat werkte! Het bestaat nu 25 jaar. Inmiddels van beton, de nieuwe versie heb ik ook ontworpen. Er is een nieuwe generatie nog steeds fanatiek aan het skaten. Dordrecht profileert het skatepark nu als paradepaardje van de stad.”
Ook tijdens zijn studentenleven rondom de Haagse kunstacademie bracht Daan kunstenaars samen tijdens verschillende atelierweken. Hij woonde met een gemêleerd gezelschap van kunstenaars en conservatoriumstudenten in een oud kasteeltje in Den Haag. Hier werd gewoond, geleefd, gerookt, gedronken, gediscussieerd en gefeest. Het echte kunstenaarsleven, dacht hij toen.
Tegenhanger
Ondanks zijn functie als bestuurslid, tot voor kort langstzittende atelierhouder en sparring partner van Erik ziet Daan Stad in de Maak nog steeds als een uit de hand gelopen hobby naast zijn multidisciplinair conceptueel kunstenaarschap. Hij kan er verder met zijn missie om mensen samen te brengen rondom goede ideeën.
Genoodzaakt door het feit dat hij soms onverkoopbare kunst maakt, “soms ook lastig te verkopen aan subsidieverstrekkers,” leerde hij bovendien commerciëler te denken. “Ik denk dat het een verrijking is om vanuit deze blik naar Stad in de Maak te kijken. Ik zit dus meer op het ondernemerschap binnen Stad in de Maak, ook al ben ik er slecht in”, lacht hij.
“Een beetje een tegenhanger ben ik. Maar wel één die dingen doet die uiteindelijk handig en fijn blijken te zijn. Ik maakte ook hotelkamers voor internationale gasten en artists in residence in Pension Almonde met studenten van de academie. Zij hadden er betaald werk mee, het pension kreeg gasten die ontbeten bij de buurtinitiatieven, de plek kwam op de kaart te staan in de kunstwereld en er kwam geld binnen, bijvoorbeeld om een Not For Profit Art Party te organiseren.
Eigenlijk doen we met Stad in de Maak ook veel voor een grotere groep mensen wat we anders voor onszelf zouden doen: gezelligheid creëren, leuke dingen doen en er werk van maken. Stad in de Maak voelt nu nog best wel organisch, maar ondertussen is het ook politiek en sociaal maatschappelijk. We proberen iets fundamenteels aan de kaak te stellen en te verbeteren. Zo genereren we nu een nieuwe context voor het wonen in de stad. De droom is voor mij een permanente plek die werkt: de hele stad zoals we ‘m voor ons zien gecomprimeerd in één straat.”
Al bij haar eerste stappen op de woningmarkt voelde Ana Džokić, mede-oprichter van Stad in de Maak, diep in haar wezen dat er zoveel beter kon. Zowel in Belgrado als in Rotterdam werkt ze samen met haar partner Marc Neelen vanuit hun praktijk STEALTH.unlimited aan oplossingen voor en door mensen zelf. Die zijn anders dan oplossingen vanuit het beleid. “Als je een systeem wilt veranderen, moet je ongelooflijk doorzetten.”
Het is 14 december 2022. Sinds vandaag woont Ana officieel samen met haar werk- en levenspartner Marc Neelen in een sociale huurwoning aan de Banierstraat in Rotterdam. Dat terwijl ze 25 jaar geleden heeft bezworen dat ze nooit meer in een ‘normale’ woning zou gaan wonen. “Het is vers”, concludeert ze.
De nieuwe situatie strookt niet met de ambitie die zij met Stad in de Maak heeft om op een permanente plek een gemeenschappelijke en duurzame wooncoöperatie op te zetten. En even was hun ideaal zo dichtbij. Maar Marc en Ana moesten gedwongen vertrekken van de plek die ze 22 jaar hebben opgebouwd en onderhouden: de Burgemeester Roosstraat.
Die woning aan de Burgemeester Roosstraat was in zeer slechte staat, toen ze daar introkken, maar al snel werden ze er volleerde klussers. “We goten beton, bouwden er met hulp van onze buurman Erik Jutten een badkamer in en we hebben de ruimte gesplitst in twee niveaus. Het was precies wat we nodig hadden. We woonden er goedkoop, zodat we het ook vol konden houden om afwisselend in mijn geboorteplaats Belgrado én in Rotterdam te wonen en werken.”
De eerste wooncoöperatie van Rotterdam
De bewonersvereniging beheerde het blok voor de gemeente Rotterdam, met de gedachte het op een dag te kunnen kopen. Er was een opstalovereenkomst, waarmee de ruim 20 bewoners met elkaar de panden beheerden. Ze renoveerden en stutten gevels, legden zelfs nieuwe dakpannen. Stap voor stap kwam het idee op om als collectief de panden van de gemeente te kopen. In 2021 maakten ze een ondernemingsplan en gingen in op een pilotprogramma voor nieuwe wooncoöperaties van de gemeente Rotterdam. “We hebben daar echt veel energie in gestoken in de hoop onderdeel te worden van de eerste nieuwe wooncoöperatie van Rotterdam.”
Natuurlijk zou deze wooncoöperatie worden opgezet volgens de uitgangspunten van Stad in de Maak en VrijCoop: de groep bewoners betaalt dan met een betaalbare huur langzaam het pand af, waarmee het wordt ‘vrijgekocht’ van de speculatieve vastgoedmarkt. Zo blijft het pand eigendom van de coöperatie en wordt het nooit meer verkocht. Toekomstige bewoners betalen dezelfde huur als de eerste bewoners. Daarnaast is een deel van het pand bestempeld als commons, gemeenschappelijke ruimte waar bewoners samen voorzieningen mogelijk maken. Denk aan een gemeenschappelijke keuken, gastenverblijf, wasruimte, workshopruimte et cetera.
Dichtgetimmerde ramen
Zo liep het niet. “De pilot voor een wooncoöp klapte, want die bleek door onwil en onkundigheid bij de gemeente niet rond te rekenen.” Gisterenavond leverden ze de sleutel in. “Meteen na ons vertrek werden de ramen dichtgetimmerd. Nu zitten we hier en gaan we op zoek naar de volgende mogelijkheid. We are not easy to stop. Wij hebben de drive om door te zetten om zowel hier als in Belgrado wooncoöperaties van de grond te krijgen.”
“Maar met dit tempo zou je nog gaan geloven dat onze wooncoöperatie er pas is tegen de tijd dat we met pensioen zijn.” In de tussentijd werkt ze aan andere pioniersprojecten. Altijd is er een belang voor het collectief. Zo zijn er de woon- en energiecoöperaties in Belgrado, die ze samen met Marc en anderen oprichtte. Ze is ook een van de aanjagers van MOBA, een Europese coöperatieve vennootschap die met haar revolving fund pioniersprojecten wil financieren in Centraal en Zuidoost Europa. “Eindelijk een fonds dat wél geld kan lenen aan groepen mensen om wooncoöperaties te starten.”
Het liefst werkt ze in het speelveld van verschillende vakgebieden zoals kunst, architectuur, planologie, antropologie. Toch blijft de menselijke kant van de architectuur de basis. Al op haar 14ee wist Ana al dat ze deze kant op wilde. Na haar studie architectuur in Belgrado studeerde ze in Amsterdam aan het Berlage Instituut en deed een PhD in Stockholm. “Inmiddels weet ik even niet zo goed meer wat mijn vak precies is, maar dat vind ik niet slecht. We doen op het moment minder onderzoek en zijn meer initiatieven aan het opzetten. Echt ontwikkelaars zijn we ook nog niet, maar dat komt hopelijk als de wooncoöperatie er straks is”, glimlacht ze.
Het systeem openbreken
Wat daar dan nog voor nodig is, is een vraag die leidt tot onmacht. “Het is frustrerend, omdat het er al lang had moeten zijn! We hebben genoeg plannen gemaakt, gerekend, onderzocht en ontworpen om te weten dat het kan. In Rotterdam zijn vier pilotprojecten met de gemeente rond wooncoöps mislukt. Zo moeilijk is het niet en de mensen waren er, de energie was er. Mijn gevoel is dat de beleidsmakers het niet willen.”
Ze geeft een voorbeeld. “Omdat wij een van de Rotterdamse pilotprojecten zouden worden, kregen we verplicht een cursus hoe je als groep een ondernemingsplan kunt maken. Iets wat we al tig keer hebben gedaan. Er werden tegelijkertijd door de gemeente voorwaarden voor dit ondernemingsplan geschetst die onmogelijk waren om aan te voldoen, dat hadden we zelf al snel vastgesteld. Terwijl we notabene zelf door Europa cursussen over wooncoöperaties geven, wilde niemand van de gemeente iets van onze kennis of ervaringen weten.”
Omdat ze gelooft dat het kan en weet welke de voordelen een wooncoöperatie biedt, gaat ze door, samen met de anderen. Nog steeds is ze geïnspireerd door het kraakpand aan de Zwaanshals in Rotterdam waar ze ooit met Marc woonde. Het zaadje voor collectief ontwikkelen werd daar geplant. “Er was daar een buurtmaaltijd, er werden concerten en tentoonstellingen gegeven en er was zelfs een kleine kinderopvang. De hele wijk kwam er. Toch besloot de gemeente het te slopen om vervolgens elders in de wijk opnieuw een buurthuis te beginnen, maar dan vanuit de instituties. Dat terwijl alles er al was. Ik voelde toen zo’n drive om tegengas te geven. Tot op de dag van vandaag is dat mijn brandstof.”
“Als het lukt, dan breken we een vastgelopen systeem open en dan komt er weer meer ruimte voor andere mogelijkheden om te wonen. Ik doe dit niet alleen voor onszelf, maar ook voor starters die nu geen woning kunnen betalen, voor mensen die iets anders willen dan zich conformeren aan de macht van het geld, mensen die een leefstijl hebben die uniek is, of die niet passen binnen de hokjes van gangbaarheid.”
Een weelderige groene binnentuin met daaromheen huizen, die een antwoord bieden op de kieren die de huidige woningmarkt blootlegt. Een jaar na oprichting heeft de Stad in de Maak-enclave in Vlaardingen een naam: de Vlaardinger Meent / Vlaardingen Commons. De eerste commons (gedeelde ruimten en voorzieningen) zijn er, de community is verdubbeld. Een update van dit levende onderzoek naar nieuwe manieren van wonen en samenleven.
In de woonkamer van de Cornelis Houtmanstraat 22 liggen houtsnippers op de grond, met een pad ertussendoor. Tegen de wanden staan boekenkasten met boeken over uiteenlopende onderwerpen. Van fermenteren tot de geschiedenis van Oost-Europa, en ook boeketreeksromans. Twee luie fauteuils. En dan is daar opeens de herkenbare stijl van de stadsnomaden van Stad in de Maak, met dank aan Studio C.A.R.E., die van de gemeenschappelijke woonkamer van het nieuwste project in Vlaardingen een herberg maakte.
Herberggevoel
De ruimtes zijn hostel-style ingericht. Na de lobby c.q. leeskamer staat er in het volgende vertrek – uiteraard zijn de deuren er overal uitgehaald – een eettafel met allerlei verschillende stoelen. Een keuken vol tweede tot en met tiende kans kookgerei en lockers maken het herberggevoel helemaal af.
Nu de logés nog. Boven zijn er een tiental slaapkamers, bedoeld voor kortdurend verblijf in de herberg. Er heeft echter nog niemand kunnen slapen. “De dag voor de opening stond de bouwinspectie van de gemeente voor de deur”, vertelt Daan den Houter, die zich naast zijn kunstenaarschap opwerpt als waard van de meent. “Omdat er een muur is doorgebroken, kan de veiligheid niet gegarandeerd worden en mag er niemand slapen.”
Een domper voor het herbergmodel. En tegenslag komt vaak niet alleen. “Eén van de bewoners ging trouwen. Er was een feestje dat tot 22.00 uur zou duren. De muziek was al uit, maar om 22.30 uur stond de politie voor de deur vanwege een klacht van de benedenbewoners.”
Het zijn waardevolle lessen in het onderzoek naar samenleven en het ‘op maat maken van de stad’, waar de Vlaardinger Meent voor is opgericht. Ook in deze straten beslissen en beheren de bewoners het geheel sociocratisch. “We leren hier opnieuw wat het is als uiteenlopende mensen samenleven. De meeste problemen worden al opgelost door naar elkaar te luisteren”, concludeert hij. “En de schuttingen eruit halen, dat helpt ook al een heleboel.”
Groei en inkomsten
De Vlaardinger Meent, zoals de bewoners de twee straten na bijna een jaar lang sociocratisch overleg doopten, begint vaste vormen te krijgen. Inmiddels zijn er 70 woningen in beheer bij Stad in de Maak, waarvan een deel bestaat uit gemeenschappelijke voorzieningen en opslag. Zo’n 55 huizen worden door één of meer bewoners bewoond.
De huurinkomsten (300,=/mnd/woning) worden gesplitst in drie potjes: een derde gaat naar Algemene Kosten en Onderzoek & Ontwikkeling van Stad in de Maak, daarvan wordt, naast een potje overhead, onder meer sociaalgeografisch onderzoek naar heden en verleden de wijk van betaald; een derde naar het beheer van de straat, daar worden – naast de reguliere onderhoudskosten van de woningen – voorzieningen zoals de herberg en de tuininrichting van betaald; en het overige deel vloeit terug in de community voor gemeenschappelijke wensen en projecten. Ook de andere projecten van Stad in de Maak hebben een dergelijke budgetverdeling, terwijl bovendien circa een kwart van de beschikbare woningen wordt vrijgemaakt voor algemeen gebruik en gedeelde voorzieningen.
Commons
Denk bijvoorbeeld aan de tuin, waar nu een kas wordt gebouwd. Ook is er – net als in het eerdere grote project Pension Almonde in Rotterdam – een ruimte bestemd als sauna. In de gemeenschappelijke werkplaats kan iedereen gereedschap lenen en met machines werken. Verder is er weer een Wasbuur, een blank space, een ruil kledingkast en twee gemeenschappelijke woonkamers.
“We hebben veel oogst uit de tuin en daar zijn mensen erg enthousiast over”, vertelt bewoonster Laura, die veel in de tuin doet. “We hebben bijvoorbeeld pesto uitgedeeld aan iedereen.” Bewoonster Romy gebruikt veel van de common spaces. “Het is fijn om met een groepje mensen in de ruimte bij de buitenkeuken te zitten. De keuken in het hostel gebruiken we nu voor de soepavonden. Vorige week vierden de San Juan in de tuin. Dat was een initiatief van mijn half Spaanse buurvrouw. Je ziet dat er steeds meer mensen zijn die iets oppakken of organiseren.”
Nu het hostel niet beslapen kan worden, broeden de bewoners op nieuwe ideeën. “Het was een teleurstelling dat dit idee in duigen viel, maar we denken wel gelijk aan wat we nog wél allemaal kunnen met deze ruimtes. Je ziet dat mensen gelijk kijken wat er nodig is voor de community en met nieuwe ideeën komen” vertelt Romy. Laura: “We willen er een geluidsdichte ruimte maken, zodat muzikanten er kunnen opnemen en er wél kleine feestjes gehouden kunnen worden.”
“Al blijft het wel de vraag hoe je een community goed organiseert”, zegt Romy. “Er integreren mensen, er gaan mensen weg. Er zijn taken die populair zijn en ook vaak vacatures, die niet altijd ingevuld worden.” De buitenkeuken bijvoorbeeld, die initieel het hart van de straat zou moeten zijn, ligt er verlaten en een tikkeltje verloederd bij. “Zo zie je dat je dingen soms kunt bedenken, maar dat de praktijk vaak anders loopt. Daar leren we van.”
Verdubbeling van het aantal bewoners
De community groeide vorig jaar gestaag woning na woning, tot er ongeveer een groep van 25 moderne stadsnomaden woonde. Zij legden contacten in de straat. Met elkaar, maar ook met de zittende bewoners die met een tijdelijk contract van woningcorporatie De Samenwerking in de overige huizen in de straat woonden.
Toen zij vorig jaar het bericht kregen dat ze eruit moesten, ontstond het contact met Stad in de Maak. Daan: “Waarom zou je een nieuwe woning zoeken, als je weet dat er in jouw straat een andere partij is die ook tijdelijk woningen verhuurt? Wilden wij er opeens 30 mensen bij die anders op straat zouden komen te staan? Het was niet echt een vraag. Voor ons was het raar om ze eruit te knikkeren, als partij die de woningmarkt toegankelijker wil maken voor mensen tussen wal en schip, zoals deze mensen.”
‘Je schutting gaat eruit’
Dus werden de oude bewoners van de straat ingelijfd in de Vlaardinger Meent. Er was 1 voorwaarde: je schutting gaat eruit en je draagt bij aan de community. Ook werden de nieuwe, oude bewoners onderdeel van de sociocratie. Opeens moesten de bijeenkomsten die vanwege het internationale gezelschap van Stadsnomaden altijd in het Engels waren, in het Nederlands vertaald worden.
Daan: “De behoeften blijken wel verschillend. Grof gezegd: het ene deel wil het liefst alleen zelf verbouwd voedsel eten en leeft zo duurzaam mogelijk. Dan is het even wennen als je buurman met een frituurpannetje bitterballen en een krat bier in de binnentuin zit.”
Het was wel even spannend, vond Romy. “Er hing wel wat onrust in de lucht. Daarom hebben we als Housing & Residence Circle iedereen persoonlijk benaderd. We stelden onszelf voor en vertelden dat we het samen moesten doen. Jij hoort er ook bij. Na een tijdje ebde de spanning weer weg en zaten mensen meer in hun comfortzone. Vorige week hadden we een meeting met Stad in de Maak en je zag dat mensen die eerst zeker niet zouden komen, er nu toch waren.”
Een blijvend symbool voor stadsnomaden
Wat schuurt tegen conventies kan nou net een broedplaats zijn. “Uiteindelijk onderzoeken we met dit project hoe je je leefomgeving geschikt maakt voor het leven buiten de gebaande paden. Hoe je samenwoont, werkt, leeft en hoe een woning een multifunctionele bron is die je leven verrijkt.”, concludeert Daan. “Wij willen het concept wonen aanpassen naar een nieuwe manier van leven die past bij de behoefte van de stadsnomade.” Het idee is om vanuit dit onderzoek met de Vlaardinger Meent iets blijvends achter te laten in de wijk, nadat we hier weer zijn vertrokken. “Dat kan een logeerhuis zijn, of slechts een straatnaambordje dat herinnert aan wat hier ooit was, maar ook veel meer.”
“Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers”
Marc Neelen (52) heeft geen interesse in een standaard woning, een doorsnee carrièrepad, of een gangbare wetenschappelijke blik. In de chaos van het einde van de Joegoslavische burgeroorlog zag hij de impact van alternatieve systemen op de stad: veerkracht. Dat inspireert hem in zijn eigen architectuur- en onderzoekspraktijk STEALTH.unlimited, waarmee hij samen met zijn partner Ana mede-grondlegger van Stad in de Maak is.
Misschien is het wel de laatste keer dat Marc Neelen (52) zijn huis aan de Burgemeester Roosstraat in Rotterdam laat zien. Toen hij uit Belgrado kwam, waar hij de helft van de tijd woont, lag er een brief van de gemeente op de mat. Hij wist al wat erin stond. Deze woning moet door haar bewoners leeg opgeleverd worden, zodat de gemeente het blok kan verkopen aan een projectontwikkelaar.
Het is het einde van de opstalovereenkomst, waarmee Marc, Ana en Erik, alle drie betrokken bij Stad in de Maak, samen met paar tientallen andere bewoners dit blok beheerden. Lastig, niet in de eerste plaats voor zijn deeltijdbewonerschap van Rotterdam. Samen met Ana Džokić leeft hij al sinds eind jaren ’90 de helft van de tijd in Rotterdam en de andere helft in Belgrado. Dat moet toch kunnen, vindt hij. “Niet iedereen leeft volgens het stramien van de beleidsmakers.”
Foto: Frank Hanswijk
Ook de inrichting van hun woning is niet conventioneel. Midden in de kamer, achter het keukenblok, zweeft een bed. Hierdoor is de ruimte verdeeld in 3 compartimenten, Ten eerste het souterrain met een ouderwetse kachel, waar hij zelf de betonvloer goot. -“Een ruildealtje uit een klus van Erik”, lacht hij. – Dan is er het slaapgedeelte waar je met een houten opstapje naartoe kunt. Tenslotte is er de woonkeuken, waar hij uit een blik nog net genoeg koffie haalt om een percolator mee te vullen. “Ik kom net terug uit Belgrado”, verontschuldigt hij zich.
Toen hij architectuur studeerde in Delft, ontmoette hij zijn partner Ana. Zij woonde in Belgrado en ze besloten al snel tussen hun beider woonplekken heen-en-weer te pendelen, terwijl ze samen probeerden te ontdekken wat de toekomst zou kunnen brengen. “Wij hadden geen interesse in een standaard carrièrepad. We vonden de planningsmachine waar je als student op voorgesorteerd werd niet innovatief. Het internet was in opkomst en wij experimenteerden met een combinatie van cultuur en architectuur rondom deze nieuwe technologische ontwikkelingen.”
Out of control
“Ondertussen was onze belangstelling voor de informele stadsontwikkeling in Belgrado gewekt. De burgeroorlog was grotendeels voorbij, maar had het land in totaal uit de rails laten lopen. De instituties lieten het afweten, je zag dat mensen daarom zelf maar dingen gingen uitproberen. Vanwege sancties was er in de winkels vrijwel niets te krijgen. Als je bijvoorbeeld deo of wc-papier nodig had, moest je dat ergens uit een kofferbak kopen. Benzine werd in colaflessen aan de rand van de stoep verkocht. Alles leek op z’n kop te staan, maar op de één of andere manier toch draaiend te blijven. Opvallend.
We raakten in die tijd geïnspireerd door het boek ‘Out of control’ van Kevin Kelly over de principes van ecosystemen en ontdekten hoe je dat terugvindt in de stad. Aan de randen van deze systemen gebeuren de interessante en innovatieve dingen. Dat zag je precies zo terug in Belgrado. In reguliere tijden missen we zulke dynamieken en hun waarde voor de stad, hun vernieuwende bijdrage.”
Het was het begin van hun praktijk; het opzetten en onderzoeken van innovatieve initiatieven. “We gebruiken het begrip politics of space: het terugbrengen van essentiële resources bij de mensen in de vorm van commons en coöps en andere toekomstbestendige vormen om je te organiseren.” Momenteel werken Marc en Ana bijvoorbeeld aan een energiecoöperatie, een Europese wooncoöperatie en een investeringsfonds om zulk soort coöperaties mogelijk te maken.
Andere tijden
“In die begintijd leerden we de anderen van Stad in de Maak kennen. Piet was hoofdredacteur van het verse architectuurplatform Archined, waar ik ook voor ging schrijven. Erik werd onze buurman in de Burgemeester Roosstraat, toen we daar terecht kwamen en dat wooncollectief net van start ging. Overal zat vaart in. Hele andere tijden.”
In 2008 kwam alles bij elkaar op de Architectuur Biënnale Venetië. “Met onder andere Erik en Piet vormden we een team voor de invulling van het Nederlandse paviljoen. “We hebben toen intensief samengewerkt, en uiteindelijk een week lang in Venetië gebouwd, een programma georganiseerd, gegeten en vooral ook heel veel ideeën uitgewisseld. Aan het eind van die week ging Lehman Brothers in de VS onderuit en brak internationaal de financiële crisis uit. De mogelijkheid van zo’n scenario hadden we natuurlijk vooraf al wel besproken, al hadden we niet verwacht dat het precies op dát moment zou losbarsten. Wij vonden dat we iets konden met onze gezamenlijke ervaringen in zo’n tijd dat de systemen klappen.”
“Erik kwam net uit Detroit, waar hij diep geraakt was door de gevolgen van leegstand voor een gemeenschap. Piet schreef een stuk over een weerbaar toekomstperspectief voor jonge architecten. Wij hadden na jaren in het cultuur- en biënnalecircuit allemaal behoefte om terug te gaan naar de basis. Lokaal werken en iets daadwerkelijk opbouwen, niet alleen een tentoonstelling of debat. Toen Erik niet lang daarna op de proppen kwam met twee weespanden op de Pieter de Raadtstraat wisten we allemaal dat we daar iets mee wilden.”
Alternatief ecosysteem
“We hadden geen idee waar we aan begonnen, maar we vonden het met z’n allen spannend om deze panden 10 jaar overeind te gaan houden. We wisten toen nog niet dat er nog meer panden zouden komen. Later zelfs hele straten. Het is super dat we vanuit deze panden met deze groep mensen van verschillende achtergronden en generaties zelf een alternatief ecosysteem gevormd hebben. Er is een gemeenschap ontstaan die veel verder gaat dan we dachten.”
“Bestendigheid is voor mij het allerbelangrijkst. En dat is niet het klakkeloos luisteren naar het aanbod op de markt. Het maakt me kwaad dat er destructieve leefstijlen zijn die aan hele groepen worden opgedrongen, zoals met het concept ‘wooncarrière’- ga toch weg! Er zijn manieren om in de stad, om op deze planeet te leven, zonder die leeg te plunderen, zonder de toekomst te verzieken. Daar zijn communities voor nodig.”
Toekomstbeeld
Het evenwicht tussen kwetsbaarheid en robuustheid is broos. Met ons werk scheppen we een groter perspectief en bouwen we toe naar een duurzaam gemeenschappelijk samenleven. Ik weet niet of dat toekomstbeeld een droom is of juist een eindeloos uithoudingsgevecht, waarin het voor je overlevingskans belangrijk is dat je elkaar bijstaat. Ik denk eigenlijk vooral dat laatste.”
“Ik vind win-win situaties in onconventionele oplossingen”
Piet Vollaard kijkt anders naar systemen dan de gemiddelde ambtenaar, adviseur of vastgoedontwikkelaar. Systemen zijn er niet om aan te conformeren, vindt hij. Liever breekt hij ze open en verruilt hij logisch gevonden onlogische oplossingen voor win-win situaties. Als mede-oprichter van Stad in de Maak zorgt hij “altijd samen met anderen, hoor” voor onconventionele woonoplossingen.
Dat is zijn grootste doel met Stad in de Maak, maar ook binnen zijn werk als schrijver en mede-oprichter van De Natuurlijke Stad is hij bezig met natuurlijke en sociale ecosystemen en het versterken daarvan. Leunend tegen de getimmerde balustrade van de Pieter de Raadtstraat 35 draait hij een sjekkie. Het is niet de eerste onconventionele oplossing die, hier, op dit balkon, in precies deze houding, in hem opkomt.
De rijkdom die hij vindt in uitzonderingsposities biedt mogelijkheden voor de niet-standaard stadsbewoner en de (semi-)publieke ruimte. Neem bijvoorbeeld Pension Almonde, waar ruim 100 mensen ruim twee jaar tegen lage huur konden wonen in panden die anders leeg zouden staan, terwijl het óók nog iets deed voor de wijk. Hij kan genieten van het effect ervan: dat er bijvoorbeeld een (sl)opera ontstond, die onderdeel werd van de Rotterdamse Operadagen. Of het experiment om in een van de woningen een zorgpension te beginnen, waar serieuze samenwerkingen uit voortkwamen.
Foto: Frank Hanswijk
Het kan wél
Bij het uitvoeren van zijn visie vecht hij soms op tegen de klippen van het ambtenarenapparaat. Dan komt hij terecht in politieke spelletjes. Zoals toen hoorde dat de gemeente de panden aan de Burgemeester de Roosstraat in Rotterdam liever verkoopt aan een projectontwikkelaar dan aan de zittende bewoners. Die moesten er toen binnen enkele maanden uit. Al die tijd dat hij met compagnons Ana, Erik en Marc aan het rekenen was om te kijken of ze er met die bewoners een woningcorporatie kunnen beginnen is voor niets geweest. “De vraag is of het ooit een eerlijke kans gekregen heeft”.
De moed zinkt hem vaak in de schoenen. “Het is soms erg frustrerend”, zegt hij hoofdschuddend. “Het zijn dichtgetimmerde systemen die zichzelf tegenwerken en ons daarmee ook. Mijn vertrouwen in de overheid heeft wel een flinke knauw gekregen door deze jaren Stad in de Maak.”
Wat helpt is een tikje cynisme, of zoals hij het zelf liever zegt: ‘klassiek kynisme’ (Diogenes is zijn filosofie-held). “Dit is een vorm van Stoïcijnse intelligentie en vasthoudendheid die je wel nodig hebt als je dit soort dingen van de grond wilt krijgen. Uiteindelijk gaat het om het resultaat. Als het lukt om simpele oplossingen erdoorheen te krijgen bij alle partijen, dan is mijn missie geslaagd. ‘Volgens mij kan het wel,’ is mijn grote drijfveer. Dingen die iemand anders ook kan, doe ik liever niet, daar ben ik te lui voor.”
Dat is één van de redenen dat hij zich nooit bij een architectenbureau heeft aangesloten. “Ik heb eigenlijk het hele vakgebied verkend, inclusief de hoofdlijn: gebouwen ontwerpen. Maar ik kwam er al snel achter dat ik interieurontwerp leuker vond. Dat gaat lekker snel; je kunt alles in de handen van één persoon houden. Ontwerpen doe ik vaak alleen. Opmerkelijk, want architectuur bedrijven is één en al samenwerking. Pas later ben ik me gaan realiseren dat het samengaat. Ik ben graag autonoom en vanuit die positie werk ik graag samen met anderen.”
Er was een tijd dat hij tegelijkertijd met een boek, een gebouw en nog een leuk ander project bezig was, gewoon omdat hij zichzelf flexibel wil houden. Nog steeds Piet is bijna altijd met meerdere dingen tegelijk bezig. “Naast Stad in de Maak is mijn tweede hoofdbezigheid van de laatste tien jaar stadsnatuur en stedelijke biodiversiteit. Ik schrijf daarover en werk aan projecten op dat gebied. Ook werk ik aan een oeuvre-onderzoek en uiteindelijk een monografie over ‘wilde tuinman’ Louis le Roy.”
Bij de tientallen boeken die hij schreef, ging zijn motto ‘volgens mij kan het wel’ op. “Ik vroeg me bijvoorbeeld af waarom er nog niemand een boek geschreven had over Herman Haan. Er was bijvoorbeeld geen markt voor, of het was lastig aan informatie komen. Als ik het nuttig vond, en niemand anders deed het, dan ging het gewoon zelf doen.”
“Waarom was er nog geen architectuurdagblad?”, dacht hij in de tijd dat het internet opkwam. “Eindelijk kon ik mijn eigen architectuurkrantje beginnen.” Archined was één van de eerste Nederlandse websites en groeide uit tot het online debatplatform voor de Nederlandse architectuur. Van 1996 tot 2013 was Piet hoofdredacteur.
Foto: Frank Hanswijk
Tijd voor verandering
Het jaar 2008 brak de routine. Het was het jaar dat de faculteit voor architectuur in Delft afbrandde. Ondertussen dacht Piet erover om zichzelf misbaar te maken binnen Archined. Met de rookpluimen die hij kilometers verderop zag vanuit het kantoor van Archined, voelde hij de verandering al in de lucht hangen.
Het gevoel klopte. Op de Biënnale van Venetië ontmoette hij Erik en werkte hij samen met Marc en Ana, die hij al kende. In een tijd waarin de Nederlandse architectuur floreerde met ‘Super Dutch’, besloot het Nederlandse team een paviljoen te maken dat zich richtte op discussie en onderzoek in plaats van het laten zien van gebouwen. De brand van de faculteit in Delft was aanleiding om vaardigheden, mogelijkheden en een curriculum te ontwikkelen dat verder gaat dan het uit de grond stampen van gebouwen. Een antwoord van architecten op wat er op dit moment echt urgent is. Het was een lastige boodschap op deze internationale architectuurtentoonstelling. “We werden niet begrepen.”
Midden in de werkzaamheden rond deze biënnale kwam het nieuws: de bank Lehman Brothers was failliet. Het begin van een wereldwijde financiële crisis waarin 60 procent van de Nederlandse architectenbureaus ten onder zou gaan en de architectuur zich op een hele nieuwe manier moest uitvinden. “Kortom, opeens was ons paviljoen wél actueel.”
Crisis als voedingsbron
“Dankzij die crisis zitten we hier nu al 10 jaar”, concludeert hij. Met zijn pakje shag tikt hij op de rand van het balkon van het hoofdkwartier aan de Pieter de Raadtstraat. “Wij gingen op onze eigen manier verder met de bouwstenen die deze biënnale had opgeleverd. De tijd van reflectie was over, voelden we. Tijd om met iets tastbaars aan de gang te gaan.” Al snel kwamen de twee ‘weespanden’ via Erik op hun pad. “Het was crisis en deze panden opknappen om als woningen te verhuren was duurder dan dichttimmeren en leeg laten staan. Geef het aan ons en jullie hebben er 10 jaar geen last van, zeiden we.”
Het werd het begin van Stad in de Maak. Naast het opknappen en in gebruik nemen van de panden, startten we een activistische ‘denk- en doetank’ en begonnen we te experimenteren met ideeën over andersoortig beheer van leegstand, coöperatief wonen en het ontwikkelen van commoning.
Alles om ruimte te maken. Ruimte waar de stad wat echt wat aan heeft. Een concrete praktijk die een alternatief biedt aan de neo-liberalistische uitsluiting die hij overal om zich heen ziet. Zeker in een stad als Rotterdam. Is hij een anarchist? “Ik durf het niet te zeggen, want daar zijn zoveel stromingen in. Ik vind het stoïcisme relaxter. Wat er ook gebeurt, mij krijgen ze niet klein.”
Hij heeft nog één belangrijke missie met Stad in de Maak: “Een permanente plek vestigen is de enige manier om niet weggejaagd te worden. Een tegenwicht bieden. Helaas zien we tot nu toe nog steeds dat geld belangrijker is dan maatschappelijke waarde. Tot ik me verveel ga ik door om een woningcorporatie in Rotterdam voor elkaar te krijgen. Volgens mij kan het wel.”
Sinds dit voorjaar is Stad in de Maak actief in Vlaardingen. Een rustig woonwijkje met jaren ’20 woningen op vijftien minuten metro-afstand van het centrum van Rotterdam is de locatie van het volgende experiment met het tijdelijk beheer. Welkom in de Vlaardinger Meent / Vlaardingen Commons, de nieuwste telg van Stad in de Maak en de opvolger van Pension Almonde.
Wat rustiger en wat groener deze keer, maar met dezelfde uitgangspunten: alternatieve samenlevingsvormen, het zo veel mogelijk delen van voorzieningen en engagement met de bewoners uit de wijk.
Vaarwel Almondestraat De voorloper van de Vlaardinger Meent, Pension Almonde link, was een straat met 52 voormalige sociale huurwoningen. Van eind 2019 tot april 2021 was de hele Almondestraat in Rotterdam in beheer van Stad in Maak als experiment om de stad toegankelijk te houden. Er woonden moderne stadsnomaden; mensen die tussen wal en schip vallen op de woningmarkt. Commons en laagdrempelige buurtinitiatieven kregen er een kans. Fysiek is er niets meer van Pension Almonde over. Alleen een lege straat met gekleurde muren en beveiligingscamera’s van de nieuwe eigenaar.
Gelukkig is er nog de impact: de research die er gedaan werd, zowel als kunstproject als academisch. De aandacht die kwam voor de stadsnomaden en impuls die dit gaf aan het politieke en maatschappelijke debat. Verder was er natuurlijk de Slopera, die als onderdeel van de Operadagen een statement maakte tegen speculatie en het grootkapitaal. Bovendien woonden er mensen, ontstonden er netwerken. Zelfs in coronatijd, vanwege de noodhulp en de gedeelde ruimte en buurtvoorzieningen in de plint. Dit moesten we toch voortzetten op een nieuwe plek? Al was het maar om de vraag te beantwoorden: Kan het Pension zelf nomadisch worden en zich van plek naar plek verplaatsen?
Buitenkeuken, Studio C.A.R.E.
Welkom Vlaardingen-Oost In elk geval wel voor een deel. Een deel van de bewoners van Pension Almonde verhuisde mee naar twee straten in Vlaardingen: De Cornelis Houtmanstraat en de Nieuwe Kerkstraat. Waar Pension Almonde één straat omvatte, zijn dit zelfs twee straten, waarvan de woningen van woningcorporatie De Samenwerking langzaam in beheer komen van Stad in de Maak tot aan de sloop, die gepland staat in 2023.
Na het verlies van Pension Almonde is er één voorwaarde: Stad in de Maak laat dit keer iets blijvends achter, zodat de herinnering aan dit nieuwe ‘pension’ ook na de sloop achterblijft in de wijk. In eerste instantie zou Stad in de Maak de lege woningen overnemen, maar na de start van het project bleek dat ook de zittende bewoners die zouden moeten verhuizen, nu van Stad in de Maak willen huren. Dan hoeven zij hun woning niet uit én zouden ze bovendien minder huur gaan betalen. Volgende week is er een meeting, in het Nederlands en Engels, om de bewoners in te lichten over sociocratie en de ideeën achter het pension.
Een verrijking, vindt de 22-jarige Noëmi het leven in de Cornelis Houtmanstraat. In coronatijd woonde ze alleen. Achteraf gezien was dat best eenzaam. Ze droomde over een community. Nu ze betrokken is bij de start in Vlaardingen kan ze eindelijk haar idealen leven. “Een crisis toont meer dan ooit dat wij elkaar nodig hebben en zo duurzaam mogelijk moeten leven.” Ze komt uit Roemenië en volgt haar volledige HBO-opleiding in Nederland. Als student Transformative Social Innovation is het wonen via Stad in de Maak een levend onderzoek voor haar.
Samen met huisgenoot en vriendin Romy was ze een van de eerste bewoners. Ze kregen het oudste huis toegewezen, wat ze opknapten met tweedehands meubels en kunst van vrienden aan de muur. Hoewel ze boven wonen, delen de bewoners alle tuinen. Het balkon staat vol stekkies, die klaar zijn om de grond in te gaan.
Noëmi
Stekkies Aan de overkant, in de Nieuwe Kerkstraat heeft Laura hetzelfde. Overal staan er planten die een plekje moeten krijgen. Net ingetrokken en nog voor die – Laura identificeert als non-binair – alles binnen op zijn plek heeft staan, is die meteen aan de tuin begonnen. Eerst stond er een vijgenboom, dat vond de community een grote aanwinst. “Helaas heeft de vorige bewoner heeft ‘m van de week opgehaald. Wel heb ik de bessenstruiken uit de tuin van de buurman kunnen redden en hier geplant.” Eerst woonde Laura in een ecodorp in de Achterhoek, maar via Noëmi kwam die in Vlaardingen terecht.
Een paar huizen verder laadt David zijn auto uit. De helft van de verhuisspullen liggen er nog in. Voor het eerst sinds jaren trekt hij in een woning, nadat zijn plan om de wereld rond te zeilen in duigen viel door corona. “We zijn blij om op deze manier bij te dragen aan sociale verandering. De woningmarkt zit potdicht en zo onderzoeken we een alternatief. Ik ben ook heel benieuwd naar het idee van sociocratie. Dus we gaan ontdekken hoe het is om ergens in te investeren, ook al is het uiteindelijk natuurlijk tijdelijk.”
Olaf en Paul
Pannenkoeken en drankjes met de buren In het huis naast dat van Noëmi bakt Clara pannenkoeken, terwijl haar vriendin Rif haar backpack inpakt. Er gaat veel in, want zonder vaste woon- of verblijfsplaats leeft daaruit. Ze gaat vandaag naar Frankrijk en hoe lang ze waar zal blijven weet ze nog niet. Op een stoel zit huisgenoot Eden aan de koffie. Hij moet opschieten om naar zijn werk te gaan, maar hoopt nog een pannenkoek te bemachtigen.
Vrolijk vertelt de Duitse Clara over haar verhuizing van het levendige pension Almonde, midden in de stad, naar het toch wat rustigere Vlaardingen. “Hier zit je vlakbij de Broekpolder, fijn in een natuurlijke omgeving. En als ik vrienden wil zien, ben ik in een kwartier in de stad. We hebben het hier ook leuk met elkaar. Er is frisse energie. We mogen samen de community vormgeven.
Pension Almonde was een staand concept, waar ik in kwam wonen toen het al een jaar draaide.” Ook hier staan er potjes met stekkies op tafel. Daarnaast liggen er stukken zelfgemaakte zeep. “Van de buurvrouw, Linda, die hier al jaren woont. We krijgen steeds meer contact. Ze wil weten wat we ervan vinden.”
Al met al is het nieuwste pension een mix van verschillende soorten bewoners. De stadsnomaden die uit levensovertuiging niet hechten aan een vaste woonplek vormen een interessante combinatie met de oude bewoners van de straten, die juist willen blijven omdat ze wél hechten aan een vaste woonplek. Daarnaast is er mondjesmaat contact met de bewoners van de andere blokken, die in beheer zijn gegeven aan een huisvester van Oost-Europese arbeidsmigranten.
Ergens is het gek, vindt Noemi: “Stad in de Maak neemt deze straten over en wij zijn een community aan het vormen. Maar er is al een community van mensen die hier jaren wonen.
Sociocratische meeting @ De Stokerij
Sociocratie Elke twee weken is er een meeting, waarin praktische dingen worden besproken. Deze zomer werd er gezamenlijk getuinierd en besloten dat er zo min mogelijk schuttingen in de tuinen moeten staan. Ook is er een buitenkeuken geopend die de bewoners maakten samen met Studio Care. De bewoners zijn verdeeld over vier sociocratische cirkels, die de gemeenschap besturen: program, research, administration en maintenance.
Deze laatste heeft twee subcirkels: gardening en the new people circle, voor het selectieproces van nieuwe bewoners. De basis van het systeem is dat de cirkels over een onderwerp gaan en ideeën opperen, maar dat beslissingen nemen alleen kan op basis van consent: instemming van ieder groepslid. Lees meer over dit besluitmodel van stad in de maak.“
Daarnaast moeten we het veel meer hebben over de structuur van het samenleven”, vindt Noemi. Haar voorstel om ook eens per twee weken een meeting hierover over te organiseren kreeg voldoende bijval. “Hoe waarborg je dat we samenleven als een community, terwijl iedereen zijn vrijheid behoudt? Dat we ieders engagement behouden als er straks veel meer woningen en bewoners onderdeel van de community worden? Het zijn vragen waar je eindeloos over kan lezen en discussiëren, maar wat ik vooral graag wil: dit in praktijk daadwerkelijk gaan doen.”