In de afgelopen maanden hebben we een toenemende stroom bezoekers kunnen verwelkomen, die nieuwsgierig komen kijken wat Stad in de Maak nou precies aan het doen is. De meesten hebben er wat van gehoord of over gelezen, maar kunnen het toch lastig vatten. Een korte rondleiding door de panden brengt al snel een blik van herkenning tevoorschijn: een collectieve werkplaats, eigen bioscoop, de wasserette, een zelfkook restaurantje – dat begrijpt iedereen wel. Maar uiteindelijk komt dan toch het hoge woord eruit: “En wat is nou jullie verdienmodel?”.
Meestal klapt het er dan uit: “Dat hebben we niet. Nog niet. Of – we hoeven er niet per sé aan te verdienen.”. Het laat het bezoek meestal licht verward achter. Wat hoewel Stad in de Maak op het eerste gezicht lijkt op een hele trits stadsmakers, place-makers en andere uitspruitsels van de “creatieve industrie”, blijkt het bij nadere beschouwing toch flink te verschillen. Dat heeft vooral mee te maken met het feit dat er wél ondernemen wordt, maar dat het doel daarvan het aspect “verdienen” flink voorbijstreeft.
De econoom Martijn Jeroen van der Linden zegt er dit over: “We hebben hier duidelijk niet te maken met een standaard onderneming. (…) Kenmerkend voor het ‘standaard’ kapitalistisch systeem zijn privaat eigendom, accumulatie en het geloof in het individu en zijn of haar acties. Allemaal dingen waar Stad in de Maak (SidM) nét anders tegenaan kijkt.”. En alhoewel dit vanuit een conventioneel ondernemingsperspectief een nogal ongebruikelijk insteek is, staan we daar niet alleen in. Daarbij worden we gesteund door een groeiend aantal ‘vernieuwingseconomen’ die stellen dat de neoklassieke economie langzaam bij het grofvuil kan worden gezet. In de eerste plaats, omdat het een theorie is die zó rammelt dat we onze toekomst er niet langer aan moeten verbinden.

Eén van deze opvallende vernieuwers is Kate Raworth. Zelf is ze van huis uit een econome – en dus thuis in de abstractie en complexiteit van de economische theorie. Maar ze draagt juist een opvallend helder en toegankelijk alternatief aan voor een economische grondslag die zowel mens als planeet respecteert. De kern hierin ligt in het verwerpen van de drang naar winstmaximalisatie – normaal gesproken de karakteristiek (zoals in Bruto Nationaal Product, BNP) waaraan een ’succesvolle’ economie wordt herkend. Maar, stelt ze, je kunt helemaal geen oneindige groei op een eindige planeet hebben. Dat moét wel misgaan: van uitbuiting, tot armoede en vernietiging van onze planeet. In plaats van naar voortdurende groei te streven, moeten we herkennen wanneer een economie (of een onderneming) is uitgerijpt en in evenwicht is gekomen. Daarbij moeten economische doelen integraal worden bekeken, zodat ze groeien binnen grenzen, in een ideale cirkel. Als visualisatie van gebruikt ze hiervoor een donut. VPRO’s Tegenlicht heeft hierover een pakkende uitzending gemaakt.